maandag 31 oktober 2016

GLVF beeldend: de Bozbezbozzel

Lesopbouw
Lesdoel:
Na deze lesactiviteit kunnen de kinderen in tweetallen een dier samenstellen van karton zonder lijm of plakband. 

Oriëntatie:
-        Introductie,
De kinderen kennen al verschillende soorten dieren. Ik begin de les met het vragen aan de kinderen of ze wat kenmerken van verschillende dieren te noemen, bijv. de lange nek van de giraffe, de slurf van een olifant enz. Deze kunnen ze dan gebruiken bij het maken van de Bozbezbozzel.
-        Informatie,
Dan lees ik het gedicht van de Bozbezbozzel voor aan de groep. Wanneer ik klaar ben vraag ik iemand in de groep te vertellen waar het gedicht over ging. Dan laat ik wat voorbeelden zien van Bozbezbozzels om ze een idee te geven van wat ze moeten gaan doen.



-        Instructie,
Ik leg de kinderen uit dat ze in tweetallen een dier gaan bedenken. Ik vraag ze om 3-5 dieren op te schrijven. Ik vertel dat ze van deze dieren één dier gaan maken en dat ze alleen karton en schaar mogen gebruiken. Ik vertel ze dat ze eerst een schets moeten maken van het dier zodat ze een idee krijgen van wat ze willen maken.

Ik help ze op weg door een paar voorbeelden te geven en te laten zien, bijvoorbeeld door gleuven te maken in het karton en de stukken zo in elkaar te schuiven. Ook leg ik uit dat ze het dier textuur moeten geven, bijvoorbeeld schubben, door er met de prikpen halve cirkeltjes in te maken. 

Ik vertel de regels nog even:
Je begint met karton knippen en prikken aan de buitenkant van het karton, niet aan de binnenkant. Zo verbruik je geen karton.
Je loopt niet met een schaar of prikpen door de klas heen.

Dan worden de scharen, de prikpensets, de prikmatten en het karton uitgedeeld en mogen ze zelf aan de slag. 

Begeleiding:
Alle Bozbezbozzels worden op een tafel voorin de klas gezet. We gaan een paar Bozbezbozzels langs en ik vraag de kinderen wat ze gemaakt hebben, welke dieren er in verwerkt zijn, en hoe ze dat gedaan hebben.

Afronding:
De kinderen ruimen hun eigen karton dat over is zelf op. Er wordt ook iemand aangewezen om de scharen, de prikpensets en de prikmatten op te halen. 



zondag 30 oktober 2016

Grafische Partituur Muziek

De verliefde stieros
Het lied instuderen:
Eerst laat ik het lied een keer horen aan de klas. Ik vraag ze om goed op te letten waar het lied over gaat. Dan vraag ik wie mij dat kan vertellen. Wanneer iemand dat vertelt heeft deel ik a4-tjes uit met de meeleespartituur erop. Ik ga het lied met ze instuderen, dit doe ik door middel van de weggeefmethode.  Dat houdt in dat ik eerst een stuk van een zin zing, en het tweede deel van de zin geef ik dan aan de groep, zij zingen dat deel. 

We beginnen met het eerste couplet. 
Ik zing: 'Een grote stieròs uit Spanòs'. Dan geef ik de rest van de zin weg aan de klas. Zij zingen dan: 'die was zo verliefdòs'. Dan zing ik weer: 'Tot over zijn oròs', en dan zingt de klas: 'Olé!' en klappen ze 2x zoals op de partituur aangegeven wordt met hoorntjes. 

Couplet 1
(Ik) Een grote stieròs uit Spanòs.      (Groep) Die was zo verliefdòs.
(Ik) Tot over zijn oròs.                       (Groep) Olé 'klap klap'.
(Ik) Ze heette Bella Katrinòs.            (Groep) Een droom van een koeiòs.
(Ik) Met prachtige hoornòs.               (Groep) Ole ‘klap klap’

Refrein
(Met zijn allen)
Tra la la la la la la la la la la la la la la la la. La la la la la la la la la la la la la la la la. Olé.

Zo doen we dat ook met het tweede couplet. Dan zingen ze allebei de coupletten achter elkaar. Wanneer dat lukt, studeren we ook het derde couplet en het vierde couplet in met de weggeefmethode. Ook nemen we het refrein even met elkaar door. Als ook dat lukt zingen ze het hele lied.